...

De essentie van het nieuwe opstellen

Het klassieke opstellen was nog onbewust loyaal aan het veld van de kerk en de psychotherapie. Het stuurde, fikste, wilde de situatie repareren. Alsof er fundamenteel iets niet goed was. De cliënt moest geholpen worden, er moest iets opgelost, gered worden. Het was niet goed zoals het was. Deze goddeloze wereld moest gered worden om in de hemel verlost te kunnen worden. Hieronder beschrijf ik de verschillen met het nieuwe opstellen.

Het veld kan zelf bewegen

Toen familieopstellingen net opkwamen in de jaren tachtig/negentig, waren bijna alle opstellers afkomstig uit de psychotherapie. Ze lieten de cliënten niet zelf bewegen in een opstelling. De opsteller ‘werkte hard’ en zorgde voor alle beweging, hij zette alle mensen neer en liet hen bewegingen maken – we noemen dat ook wel family sculpting (zie ook hoofdstuk 9).

Bert Hellinger merkte dat het veld als het ware zélf ging bewegen. Hij kon dit waarschijnlijk zo goed merken, omdat hij het voordeel had dat hij veel met collega-opstellers werkte. Vanuit die constatering trainde hij zichzelf meer en meer om de beweging van de ziel waar te nemen. Hij liet de vragensteller (cliënt) en de representanten zelf bewegen, omdat zij beter konden voelen waar de beweging zat dan de opsteller. Zo werden de representanten ook wijzer. Van daaruit ontstond de zogenoemde fenomenologische waarneming.

Dat betekent – voor zowel coach/opsteller als cliënt – dat je waarneemt wat er is in het hier-en-nu, en dat je die waarneming voor waar houdt. Zonder dat je de waarheid uit andere bronnen erbij haalt, om te checken of het wel klopt wat jij daar waarneemt.

Het verborgene

De essentie van familieopstellingen is dat we verborgen verhalen zichtbaar maken. Dat wat niet gezien is, dat wat er niet mocht zijn, mag er nu zijn. In het oude opstellen probeerden we de ‘weeffouten’ in het verleden van de cliënt te herstellen. In het nieuwe opstellen doen we dat niet; nu mag alles er zijn, ook dat wat niet helder is. Dat is wat we bedoelen met het verborgene.

Als bepaalde zaken verborgen zijn, betekent dit dat er een verbergende kracht aanwezig is. Deze kracht heeft te maken met aspecten van onze begrijpende mind. De mind functioneert volgens diepe moralistische codes: ‘Dit mag wel en dat mag niet’ – terwijl de helende werking van het systemische veld werkt op een energetisch, emotioneel, organisch en fysiek niveau. Dit betekent voor de opsteller een verschuiving van een soort medelijden hebbende, reddende rol, naar een onafhankelijke rol vanuit compassie. Voor de cliënt betekent dit dat hij zich ondersteund voelt in zijn krachtige ziel, dat hij het lot wil omarmen en uit het oude zielige verhaal wil stappen naar meer voluit leven. Als de opsteller medelijden heeft, wordt de cliënt door de opsteller onbewust geduwd naar de rol van zielig mens die het niet aankan en gered moet worden. Misschien wel precies wat onbewust de bedoeling is van de hulpverlener.

Van therapie naar helende ceremonie

Ondanks deze inzichten werden opstellingen nog steeds ingezet als therapie, uitgevoerd door psychotherapeuten. Hellinger realiseerde zich dat hij hiermee toch het lot van zijn cliënt nog op zich nam, en dat dit onmogelijk was. Voor mij was dat het moment om de verbindingen met de therapeutische beroepsgroepen te verbreken, geïnspireerd door Hellinger. Deze ontwikkeling maakte het vak voor mij het zelfstandige vak dat het nu is. Het verliet de katholieke kerk als invloedssfeer en trad in de sjamanistische invloedssfeer, waar het oorspronkelijk vandaan komt. (Zie voor de herkomst van het gedachtegoed en de ontwikkeling van het vak ook hoofdstuk 9.) In zijn boek De kunst van het helpen beschrijft Hellinger deze overgang van de opsteller als helper/therapeut van een cliënt naar begeleider van een helende ceremonie, waarbij het veld leidend is en de begeleider als waarnemer aanwezig is.

Hiermee laten we de resonantie tussen de cliënt en het systeem intact. We stappen er niet in en denken niet: ‘het moet beter, het leven is niet goed, we moeten het beter maken.’ Want wie zijn wij om er wat van te vinden? De orde die het veld aangeeft, is goed. Niet zoals wij het zien, want wij zien een orde die gekleurd is door onze eigen levensovertuigingen.

Daaronder zit dan weer je ziel, je kern, je essentie. Je rauwe, liefdevolle kern, vol met pure energie, levensenergie, seksuele energie. Klaar om samen met het universum je zielsdromen waar te maken.